Reactie Stork onderzoeksverslag. Stork plaatst aanzienlijke
kanttekeningen en verwerpt conclusies
* Stork acht verslag onvolledig, onevenwichtig en veelal feitelijk
onjuist
* Kernvraag niet beantwoord
* Verkeerde beoordeling PtP-onderzoek
* Negeert context van succesvolle transformatie van Stork
Stork plaatst aanzienlijke kanttekeningen bij het onderzoeksverslag
naar de gang van zaken bij Stork en twee grote aandeelhouders. Stork
verwerpt belangrijke conclusies van het verslag, omdat ze gebaseerd
zijn op onjuiste of ontbrekende feiten en soms speculatieve aannames.
Daarmee ontstaat naar de mening van Stork een onevenwichtig beeld. Er
kan derhalve geen afgewogen oordeel worden geveld over de opstelling
van Stork en de betreffende grote aandeelhouders.
Stork is van mening dat de onderneming zijn weg heeft moeten vinden
in een bijzondere situatie waarvoor nog geen afdoende spelregels
bestonden. Het onderzoek naar de mogelijkheid van een
Public-to-Private (PtP)-transactie werd volledig gesteund door de
twee grote aandeelhouders. Na afloop van het onderzoek is echter een
diepgaand verschil van inzicht ontstaan met deze belangrijke
aandeelhouders. Dat betreurt Stork. Ook constateert het verslag
terecht dat de dialoog - helaas - onvoldoende vruchtbaar is geweest,
zoals al eerder door de Ondernemingskamer is vastgesteld. In dat
licht hebben ook de laatste compromisvoorstellen van Stork in
november 2006 niet meer kunnen werken. Zoals het verslag ook
aangeeft, is het in ieders belang om een herhaling van deze roerige
periode te vermijden.
Kernvraag niet beantwoord
Het onevenwichtige beeld in het verslag wordt volgens Stork met name
veroorzaakt door het feit dat ook de onderzoekers geen uitweg vinden
voor een cruciaal dilemma en daarmee de kernvraag niet beantwoorden:
- In haar uitspraak stelde de Ondernemingskamer expliciet dat
"niet kan worden aanvaard (.) dat Stork wordt gedwongen haar
strategie te verlaten".
- De Ondernemingskamer heeft tevens vastgesteld dat "C&P
onvoldoende toetsbare argumenten aanvoeren" voor hun eigen strategie.
Ook in het verslag zijn die argumenten niet te lezen.
- De consequenties van beide vaststellingen voor de
handelwijze van Stork en de twee grootaandeelhouders worden door het
verslag niet behandeld.
- Desondanks stelt het verslag dat koste wat kost een
compromis met de grootaandeelhouders moest worden gezocht; dat past
niet in de geldende corporate governance in Nederland en zou voor de
onderneming onverantwoorde risico's met zich meebrengen.
Feitelijke onjuistheden leiden tot een verkeerde beoordeling van het
door Stork verrichte PtP onderzoek.
Een zeer groot deel van het verslag gaat in op het Public to Private
(PtP) onderzoek, waarmee Stork begin 2006 onderzocht of een positie
buiten de beurs mogelijk zou zijn. Een belangrijk aspect is dat Stork
en de twee grote aandeelhouders het op dit punt juist eens waren. Het
verslag schetst een onjuiste voorstelling van zaken:
- Volgens het verslag zou Stork "lichtvaardig" en zonder
afdoende extern advies besloten hebben tot een PtP-onderzoek. Echter
reeds sinds het najaar 2005 werd door Raad van Bestuur en Raad van
Commissarissen, samen met adviseurs, gesproken over een mogelijke
PtP. Stork's financieel adviseur ABN AMRO gaf aan dat een
PtP-onderzoek in de gegeven omstandigheden verantwoord was, met een
gerede kans op een transactie. Na een zorgvuldige afweging van de
verschillende alternatieven en dus niet "lichtvaardig" werd in
februari 2006 besloten een PtP-onderzoek in te stellen.
- Ook de twee grote aandeelhouders hebben geloofd in een
succesvol PtP-onderzoek. Immers zij hebben openlijke steun gegeven
aan het onderzoek en in de periode van het PtP-onderzoek hun belang
in Stork van 20% tot 33% uitgebreid.
- Het verslag bevat een theoretische analyse over de
waarderingsmethodieken van private equity, die niet bij de huidige
praktijk aansluit en op dit punt dus feitelijk onjuist is.
- Over de beëindiging van het PtP-onderzoek hebben Stork en
haar adviseurs een zeer uitgebreide en zorgvuldige discussie gevoerd.
De kritiek in het verslag op het tot stand komen van die beslissing
strookt dan ook niet met de feiten. Stork heeft de laatst
overgebleven partij ruim de gelegenheid gegeven om tot een
noodzakelijke verbetering en versterking van het indicatieve bod te
komen. Toen die er niet kwam, is Stork tot het weloverwogen en
unanieme besluit gekomen om het PtP-onderzoek te stoppen.
Het succesvolle transformatieproces van Stork wordt door het verslag
niet behandeld, waardoor de historische context ten ene male
ontbreekt.
Het verslag beschrijft de periode vanaf 1 september 2005 tot januari
2007. Op dat moment zat Stork volop in een succesvolle transformatie,
waarbij in de loop der jaren focus werd gebracht in de portfolio. De
beurswaarde van Stork is gegroeid van ¤ 150 miljoen in 2003 naar ¤
1,2 miljard begin 2006. Met de strategische aankondiging van 1
februari 2006 gaf Stork niet alleen aandeelhouders, maar ook klanten
en medewerkers duidelijkheid over de volgende stappen in de
transformatie. Het verslag besteedt geen aandacht aan de vraag waarom
deze succesvolle strategie rigoureus veranderd zou moeten worden in
een door Stork onaanvaardbaar geachte richting.
Informatie voor de pers:
Stork N.V. Dick Kors Tel.: 035 - 695 75 75