Alex Bienvenue |
Door Alexis Bienvenu, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier (LFDE) Plechtige toon, vastberaden blik, een zaal vol sterren en strepen. Wanneer de Franse president op 19 januari zijn nieuwjaarswensen voor het leger uitspreekt, zegt hij: "Frankrijk richt de blik op zijn defensie-industrie, die moet opschalen naar een oorlogseconomie". Wat wil dat zeggen?
De mate waarin een oorlog de gewone gang van een economie verstoort, hangt af van het verloop, de duur en de intensiteit. Toch zijn er een aantal vaste kenmerken: een verregaande mobilisatie van productiemiddelen, kapitaal, grondstoffen en menselijk vernuft, een grotere greep van de overheid op de economie en indien nodig rantsoenering, met name van energie. In extreme gevallen zelfs een dienstplicht, die de arbeidsmarkt ontwricht.
Frankrijk kreeg, net zoals andere landen, een voorproefje van zo'n gedwongen omschakeling bij eerdere 'oorlogen' die president Macron – in metaforische zin – heeft gevoerd: de 'oorlog tegen Covid-19', zoals hij die in zijn aankondiging van de lockdown op 16 maart 2020 omschreef, en de 'algemene mobilisatie' tegen de stijgende energieprijzen waartoe hij op 5 september 2022 opriep. Al die inspanningen kosten geld. In 2020 is het Franse begrotingstekort dan ook opgelopen tot een absoluut record: 9% van het bbp. Ook de jaren nadien bleef het met respectievelijk 6,5%, 4,8% en 5,6% hoog, hoewel de groei toch opnieuw aantrok. Ook de staatsschuld is de hoogte in geschoten, van minder dan 100% van het bbp vóór de eerste ambtstermijn van Macron naar meer dan 110% nu, volgens het IMF.
Elke mobilisatie staat of valt dus met de vraag of er voldoende financiering gevonden kan worden. Die wordt echter steeds duurder, want de rente is gestegen én de te herfinancieren schuldenberg is aangezwollen. In 2022 bedroegen de rentelasten op de staatsschuld 53 miljard euro (2% van het bbp). In 2023 was dat volgens de Franse schatkist al 55,5 miljard. Voor 2024 wordt wel een daling voorspeld, maar officiële prognoses blijken op dit vlak vaak te rooskleurig.
Onder het juk van die schuldenlast houdt Frankrijk nu de adem in telkens wanneer de grote ratingbureaus de rating van de Franse overheid beoordelen, in tegenstelling tot Duitsland, Zwitserland, Noorwegen, Zweden en Denemarken, waar de schuldenlast niet als een molensteen om de nek hangt. De Franse regering kondigt opnieuw een mobilisatie aan tegen tekorten, waarbij ze voor 2024 op het laatste moment 10 miljard bespaart en meer bezuinigingen voor 2025 voorstelt. Echter, tegenover de totale schuld van meer dan 170 miljard in één jaar, zoals in 2023, lijken deze maatregelen ontoereikend. Om de overheidsfinanciën echt te stabiliseren, is een geloofwaardig langetermijnplan nodig dat de begroting structureel in balans brengt, afhankelijk van positieve economische groei. Het is duidelijk dat het voor de regering moeilijk is om deze bezuinigingen door te voeren of belastingen te verhogen, waardoor er reden tot scepsis is. Bovendien zijn er ook andere dure mobilisaties gepland, zoals steun aan Oekraïne en initiatieven op het gebied van onderwijs, industrie, energietransitie, digitalisering en gezondheidszorg.
Nu het allesbehalve zeker is dat Frankrijk in het huidige politieke landschap de oorlog tegen het begrotingstekort echt kan winnen, hoe zou het land dan de strijd om financiering in zijn voordeel kunnen beslechten? In het huidige geopolitieke landschap liggen de antwoorden mogelijk in de posities op het mondiale slagveld van schulden. Frankrijk is niet alleen in de gevarenzone; de Verenigde Staten zien hun staatsschuld oplopen tot meer dan 130% van het bbp, terwijl Japan boven de 250% uitkomt.
China, hoewel beter gepositioneerd, wekt toch enige terughoudendheid op bij westerse kredietverleners. Landen met lagere staatsschulden geven doorgaans minder obligaties uit, waardoor geldschieters elders moeten zoeken. In dit gebrek aan alternatieven moeten beleggers mogelijk genoegen nemen met een lagere kredietwaardigheid dan de kerncijfers rechtvaardigen, waardoor de premies mogelijk lager uitvallen.
Zo zou Frankrijk in de slag om financiering weleens gered kunnen worden door de zwakte van zijn concurrenten. Niet echt een klinkende overwinning, maar wel bepalend voor alle andere gevechten.