Het vertrouwen in factorbeleggen neemt toe, zo blijkt uit de derde jaarlijkse Invesco Global Factor Investing Study. De helft van de institutionele beleggers en een derde van de op particuliere beleggers gerichte partijen huren nieuw talent in om hun kennis op dit gebied uit te breiden. Voor deze kwalitatieve en kwantitatieve studie ‐ de meest uitgebreide in zijn soort ‐ werden meer dan 300 wholesale en institutionele beleggers in 21 landen geïnterviewd, samen goed voor een beheerd vermogen van ruim $19.000 miljard. De resultaten tonen aan dat de belangrijkste barrière ‐ het gebrek aan benodigde vaardigheden op dit terrein binnen de organisatie ‐ de afgelopen twee jaar aanzienlijk is gedaald (1,8 punten op een schaal van 1 tot 10, zie figuur 1). Ook andere belemmeringen (zoals wantrouwen over factorbeleggen en een gebrek aan interne steun) hebben aan kracht verloren.
Georg Elsaesser, senior portfoliomanager kwantitatieve strategieën bij Invesco : "De opmars van factorbeleggen dwingt een structurele verandering binnen de beleggingssector af, waardoor een heuse derde pijler in de beleggingswereld wordt gecreëerd die verschilt van klassiek actief beleggen en marktgewogen passieve strategieën. Beleggers ‐ zowel in wholesale als institutioneel ‐ zien factorbeleggen als een afzonderlijke bekwaamheid die specifieke in plaats van generalistische expertise vereist.”
"Ons onderzoek heeft uitgewezen dat ‘factorbeleggen’ de meest gebruikte verzamelnaam is geworden voor de filosofie en de praktijk van systematisch beleggen. Andere bekende termen, zoals 'smart beta' en 'active quant', bevinden zich lager in de hiërarchie en worden eerder gerelateerd aan concrete producten.” De voorspelling dat de factorbeleggen de komende jaren in omvang zal toenemen, een conclusie van het rapport uit 2017, blijft staan. Volgens de nieuwe studie is drie van de vijf ondervraagde beleggers (64% van de institutionele‐ en 56% van de wholesale‐beleggers) van plan om het volume aan factorbeleggen de komende drie jaar te verhogen (figuur 2). Aziatische beleggers lopen daarbij voorop. Bijna acht op de tien (77%) van de respondenten in de regio Asia/Pacific is voornemens deze vorm van beleggen op te voeren, in vergelijking met 57% in Europa en 54% in Noord‐Amerika. De belangrijkste reden voor een grotere rol van factorbeleggen is een hoger rendement, op enige afstand gevolgd door kosteneffectiviteit en het verminderen van risico’s (figuur 3)1
‘Stijlfactoren’ (bepaalde kenmerken van individuele effecten in plaats van macro‐economische factoren) zijn nog steeds het meest populair. Een selectie op waarde (value) staat op één (78% van factorbeleggers maakt hier gebruik van), gevolgd door een lage volatiliteit (62%) (figuur 4). Wel zijn er belangrijke regionale verschillen. In Europa maken factorbeleggers minder gebruik van waarde dan het wereldwijde gemiddelde en meer gebruik van ‘high yield’ als factor. Asia/Pacific‐beleggers geven de voorkeur aan waarde en kwaliteit, terwijl Noord‐Amerikaanse factorbeleggers waarde en relatief kleine bedrijven prefereren.
Voor het eerst onderzocht Invesco de manier waarop beleggers hun factorstrategieën toepassen.
Het gebruik van ETF 's verdient duidelijk de voorkeur (51% van de beleggers wereldwijd ziet dit als de
beste toepassing), op afstand gevolgd door aparte mandaten (23%) (figuur 5)2
.
Europese
factorbeleggers zijn nog ferventere gebruikers van ETF 's en vergelijkbare producten (55%), net als
Noord‐Amerikaanse tegenhangers (59%). Aziatische beleggers daarentegen passen de
factorstrategieën het liefst toe bij aparte mandaten (63%), in plaats van in op de beurs verhandelde
producten.
Het beleggingsgeld dat de groei van factorstrategieën mogelijk maakt komt uit nieuwe gelden, maar ook uit bestaande middelen die nu actief danwel passief worden beheerd. De Invesco ‐studie geeft een genuanceerd beeld: actief en passief beheerde gelden houden elkaar redelijk in evenwicht als bron voor de opmars van factorbeleggen (figuur 6). Voor Europa geldt dat toekenningen aan smart beta‐beleggingen voor 45% afkomstig zijn van actieve strategieën, gevolgd door passieve beleggingen (40%) en nieuwe cashflows (15%). Voor actieve quant‐strategieën is nieuw geld een belangrijke secundaire bron na actief beheerd geld. Beleggers die beginnen met factorbeleggen breiden dit meestal uit tot meerdere strategieën. Gemiddeld hebben institutionele en wholesalebeleggers twee tot vier factorstrategieën geïmplementeerd (figuur 7).
Institutionele beleggers in Azië (APAC) gaan aan kop qua hoeveel ingezette strategieën, maar
Europese beleggers vinden zichzelf over het algemeen geavanceerder in het gebruik ervan.
In
Europa passen wholesale‐beleggers gemiddeld 3,4 verschillende smart beta‐strategieën toe (figuur
8), in Noord‐Amerika wordt de variatie gestimuleerd door de wijdverbreide beschikbaarheid van
smart beta‐ ETF 's (gemiddeld 4,5 strategieën).
Positieve ervaring
Ondanks dat veel factorbeleggers relatief recente gebruikers zijn, heeft de overgrote meerderheid
positieve ervaringen. Voor een aanzienlijk deel heeft factorbeleggen de verwachtingen overtroffen.
Zo vindt meer dan de helft (53%) van de wholesale‐beleggers dat smart beta‐producten de
verwachtingen ten opzichte van passieve producten hebben overtroffen (figuur 9), terwijl 40% meldt
dat de prestaties in lijn waren met de verwachtingen.
Een kwart van de institutionele beleggers geeft aan dat smart beta‐toepassingen het beter deden
dan verwacht, indien vergeleken met actieve strategieën. Afgezet tegen quantstrategieën valt het
oordeel nog positiever uit: een derde van de institutionele beleggers is hier van mening dat de
verwachtingen werden overtroffen vergeleken met traditioneel actief beleggen.
Hoe meer ervaren de beleggers, hoe groter de tevredenheid over factorbeleggen. Meer dan twee op
de vijf ‘sophisticated’ instititutionele beleggers stelt dat de verwachtingen werden overtroffen,
tegen een op de vijf ervaren wholesale‐partijen (figuur 10).
Een relatief nieuw thema dat uit de studie van dit jaar naar voren komt, is het gebruik van
factorbeleggen om ESG‐elementen in portfolio’s te verwerken. Bijna de helft (47%) van institutionele
beleggers is van mening dat ESG‐doelstellingen op die manier kunnen worden geïntegreerd en meer
dan een derde (38%) van de wholesale‐investeerders sluit zich aan bij deze overtuiging (figuur 11).
Het gebruik van factorstrategieën om te voldoen aan de ESG‐vereisten komt nog meer voor bij
geavanceerde institutionele beleggers, aangezien 60% van deze groep factorstrategieën denkt te
kunnen inzetten voor hun ESG‐beleid.
Georg Elsaesser: "De grote steun voor meer geavanceerdere toepassingen als ESG is bemoedigend
voor de vraag naar factorbeleggingen op langere termijn.
Belangrijk is dat deze overtuiging leeft bij zowel institutionele‐ als wholesale‐beleggers. Sinds het uitvoeren van onze eerste studie drie jaar geleden, hebben we gezien dat factorbeleggen snel groeit. Hoewel sommige beleggers al een lange ervaring hebben met factorstrategieën, zijn veel gebruikers er relatief recent mee begonnen. Als de groep gebruikers in de branche groeit in ervaring en verfijning, kunnen we een consolidatie van deze trends verwachten. Factorbeleggen blijft groeien ten opzichte van andere strategieën, waardoor deze zich heeft ontwikkeld van een complexe en experimentele strategie naar een derde strategische pijler naast vertrouwde actieve en passieve managementstijlen."