Pimco's Joachim Fels: De kunstmarkt als spiegel voor de economie

Vorige week werd het schilderij ‘Portrait of an Artist (Pool with Two Figures)’ van David Hockney geveild voor 90,3 miljoen Amerikaanse dollar, een nieuw record voor een schilderij van een nog levende kunstenaar. Econoom Joachim Fels houdt van de kunstmarkt, niet alleen vanwege de kunst zelf, maar ook vanwege dergelijke verhalen. In onderstaand blogartikel legt hij uit warom de kunstmarkt hem als econoom zo fascineert:

Wat een zwembad van $90 miljoen zegt over de economie

Als econoom die graag vanaf de zijlijn toekijkt, beschouw ik de kunstmarkt – en vooral het hogere segment – als een spiegel voor de economie en de samenleving. Laat me dat toelichten:

Ten eerste volgen de ups en downs van de kunstmarkt het verloop van de economische en financiële marktcyclussen. Vlak voor de financiële crisis van 2008 bijvoorbeeld gingen de verkoopvolumes en de prijzen van kunstwerken door het dak. Vervolgens stortten ze volledig in, met tegen 2009 een daling van 40% in de totale verkoop tegenover de piek in 2007. Ook de verkoop van hedendaagse kunst tikte met een daling van 60% de bodem aan.

Inflatie op hol

Maar net als de economie maakte de kunsthandel daarna een V-vormig herstel door. Tegen 2011 waren de verkoopvolumes alweer bijna op hetzelfde niveau als in 2007, gevolgd door een brede zijwaartse beweging – net als de economische groei tijdens een groot deel van de huidige cyclus.

Tussen haakjes: het sterke herstel van de kunstverkoop in 2010 en 2011 had veel te maken met de angst dat de nulrente en de monetaire verruiming de inflatie op hol zouden jagen. Kunst wordt immers door velen als waardevaste belegging gezien in tijden van inflatie, net als goud. Maar toen de inflatie uitbleef, ebde een deel van het enthousiasme weg. De negatieve rente hield de interesse in kunst als belegging nog enigszins levend. Maar nu de rente weer stijgt, zijn de resultaten van kunstveilingen volatieler geworden, ondanks spectaculaire opbrengsten zoals dat van Hockney’s schilderij.

Toenemende ongelijkheid

Ten tweede is de toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid tussen de rijken (laten we zeggen, de bovenste 10%) en de superrijken (de bovenste 1% tot 0,1%) terug te zien in de kunstmarkt, net zoals de concentratie van marktaandeel bij bepaalde bedrijven. Zo is de verkoop in het middensegment, waar kunstwerken tussen de 50.000 en 1 miljoen pond worden verkocht, in het slop geraakt. Veel kleinere en middelgrote galerieën moesten hun deuren sluiten. Vergelijk dat met de verkoop in het hoge segment dat nieuwe pieken kent, gedreven door miljardairs over de hele wereld. Inmiddels zijn er allerlei ‘supergalerieën’ opgedoken, gericht op particuliere kunstverzamelaars die unieke en iconische stukken voor thuis willen verzamelen, of om in privémuseums tentoon te stellen.

Chinese miljardairs

Ten derde lopen de economische opmars van Azië en het groeiende belang van de wereldeconomie parallel met de kunstmarkt, waarin Aziatische kopers een steeds belangrijkere factor worden. Volgens Christie’s bedroeg de kunstverkoop aan Aziatische kopers 30% van de totale kunstverkoop en is die verkoop het afgelopen decennium met 325% gestegen. Sotheby’s, het andere grote veilinghuis, meldt vergelijkbare cijfers.

Hoewel Chinese kopers (volgens Forbes telt China bijna 400 miljardairs) aanvankelijk waren gericht op binnenlandse kunstwerken, verzamelen ze nu ook grote werken van moderne en hedendaagse kunstenaars. Het hoeft dan ook niet te verbazen als de trotse nieuwe eigenaar van Hockney’s schilderij uit Azië zou komen.

Kunst als onderpand

And last but not least, een vierde trend in de kunstsector die de ontwikkelingen in de economie weerspiegelt, is de securitisering: de opmars van leningen met kunst als onderpand en andere beleggingen in kunst. Vele van de werken die als belegging worden gekocht, komen nu terecht in vrijhavens en kunstopslagfaciliteiten, en dienen als onderpand voor leningen.

Ook kopen steeds vaker minder rijke particulieren een deel van een werk, samen met een soms groot aantal andere eigenaren, om te beleggen en te verhandelen. Digitale start-ups brengen kleine beleggers samen, vaak met behulp van cryptomunten. Het lijkt daarmee alsof de ene zeepbel (bitcoin) gebruikt wordt om een andere te kopen (kunst), maar van beide weet ik te weinig af om te bepalen of ze daadwerkelijk zeepbellen zijn of niet.