La Financière de l'Echiquier : Macroscoop - Kan de rente nog lager?

Een veelzeggend symbool. Afgelopen donderdag dook de Duitse tienjaarsrente op de financiële markten onder de depositorente van de Europese Centrale Bank (ECB), die op -0,40% ligt. Dat wil dus zeggen dat het voor banken duurder is om obligaties van de Duitse overheid in handen te hebben dan om geld bij de ECB te stallen. Dat komt niet alleen doordat er een nijpend tekort aan activa met een AAA-rating is, maar vooral doordat de renteverwachtingen van beleggers alsmaar dalen. Nu de tienjaarsrente in Duitsland met de -0,40% flirt en in de Verenigde Staten voor het eerst sinds 2016 onder de grens van 2% is gedoken, rijst de vraag of de rente nog verder kan dalen.

In de VS lijkt dat op het eerste gezicht misschien geen probleem, want de tienjaarsrente ligt er nog ver boven het historisch dieptepunt (1,36% medio 2016). Toen lag de richtrente van de Federal Reserve echter tussen 0,25% en 0,50%, terwijl deze nu tussen 2,25% en 2,50% bedraagt. Zelfs als het scenario dat momenteel in de koersen verrekend zit, uitkomt en de Fed de rente dit jaar tot driemaal toe verlaagt, daalt de richtrente nog altijd maar tot een bandbreedte tussen 1,50% en 1,75%. Bovendien blijkt uit een analyse van de periodes in het verleden waarin de tienjaarsrente – zoals nu – tot ver onder de richtrente van de Fed gedaald was (1989 en 2001), dat deze stabiliseerde toen de centrale bank de rente begon te verlagen. Op korte termijn kan de lange rente in de VS dus nog verder dalen. Het huidige rentepeil houdt echter al voor een groot – misschien wel té groot – deel rekening met de toekomstige ingrepen van de Fed, en afgaand op het verleden lijkt de kans reëel dat de rente niet veel verder zal dalen als de raad van bestuur eenmaal is overgegaan tot een eerste renteverlaging.

In Europa is de situatie complexer, onder meer omdat we ons op onbekend terrein bevinden: de Europese rente staat op het laagste peil ooit en dat de Duitse tienjaarsrente onder de depositorente van de ECB dook, was een primeur. Nu bekend is dat Mario Draghi zal worden opgevolgd door Christine Lagarde, die wordt gezien als voorstander van een verruimend monetair beleid, lijkt het een uitgemaakte zaak dat de ECB de komende maanden de depositorente zal verlagen. Verschillende verklaringen en uitspraken van ECB-leden ondersteunen bovendien die hypothese. Aangezien het macro-economische klimaat nog steeds bedrukt is en de inflatieverwachtingen opnieuw afnemen, is de vraag niet zozeer of, maar eerder wanneer die stap zal worden genomen (al eind juli of in het najaar) en hoe groot die zal zijn (10 of 20 basispunten). Een grote renteverlaging zal wellicht gepaard gaan met maatregelen om de nefaste gevolgen van de negatieve rente voor de banksector te beperken. Bovendien stijgt week na week de kans dat de ECB haar inkoopprogramma voor activa opnieuw gaat opstarten, al zal dat waarschijnlijk nog wel even duren. Hoewel net zoals in de Verenigde Staten in het huidige rentepeil al een groot deel van de toekomstige beslissingen over het monetaire beleid verrekend zit, lijkt de kans groot dat de rente in de eurolanden verder zal dalen. De Duitse tienjaarsrente zou bijvoorbeeld kunnen zakken tot het niveau van Zwitserland (-0,65%).

Staatsobligaties van de 'kernlanden' zijn weliswaar al een flink eind op het rentebeleid vooruitgelopen, maar bieden toch nog potentieel voor beleggers. Niettemin lijkt het interessant om te diversifiëren met de perifere landen in Europa (in het bijzonder Italië), waar nog ruimte is voor een krimpende spread (het renteverschil met de kernlanden), en met obligaties uit de opkomende landen. Laatstgenoemden bieden nog een stevige couponrente en koersen wellicht hoger wanneer de Fed en de ECB de rente verlagen en – zoals wij verwachten – de Amerikaanse dollar in waarde zal dalen.