Pimco: Negatieve rentes doen meer kwaad dan goed

Vanwege hun impact op banken, verzekeraars en pensioenfondsen doen negatieve beleidsrentes economieën en financiële markten meer kwaad dan goed. Uiteindelijk hebben deze mogelijk ook een nadelig effect op de consumptie, betogen Nicola Mai en Peder Beck-Friis, beide portfoliomanagers bij obligatiebelegger Pimco.

Mai en Beck-Friis onderzochten de effecten van een negatieve beleidsrente in vijf landen en gebieden, waaronder Denemarken, de eurozone, Zwitserland, Japan en Zweden. Denemarken beet het spits af met een negatieve rente in 2012. Daarna volgden de eurozone (juni 2014), Zwitserland (december 2014), Zweden (2015) en Japan (2016).

De portfoliomanagers concluderen dat het verlagen van het nominale beleidstarief naar negatief terrein veel van dezelfde expansieve effecten zou moeten hebben als het verlagen van het beleidstarief bij een positieve rente: om individuen en bedrijven minder te laten sparen en meer te laten uitgeven danwel investeren. Een lagere reële rente moet ook leiden tot een zwakkere munt, hetgeen het concurrentievermogen van een land verbetert en activaprijzen ondersteunt.

Naast een aantal positieve effecten zoals gunstige leenvoorwaarden voor banken en de versoepeling van financiële marktomstandigheden, hebben negatieve rentetarieven echter drie belangrijke nadelen:

1. Ze tasten het banksysteem aan. Naarmate de beleidsrente negatiever wordt, verdienen banken minder rendement op geld dat ze uitlenen of beleggen, terwijl de rente die zij aan rekeninghouders betalen, doorgaans boven nul blijft. Naarmate de winst daalt, kunnen banken ervoor kiezen minder leningen te verstrekken aan bedrijven en huishoudens, of de rente te verhogen die zij voor die leningen in rekening brengen. Lagere aandelenkoersen van banken dreigen deze effecten te verergeren.
2. Ze creëren aanzienlijke uitdagingen voor andere takken binnen het financiële systeem, zoals de pensioen- en verzekeringssectoren, die in de toekomst een nominaal rendement en minimuminkomensgaranties bieden, maar die moeilijk te leveren zijn als de rentetarieven negatief zijn, omdat ze onvoldoende opbrengst genereren.
3. Negatieve rentes leiden er mogelijk ook toe dat mensen en bedrijven juist meer – en niet zoals beoogd – minder sparen. Economen verwijzen naar dit concept als ‘geldillusie’, want wat ertoe zou moeten doen – tenminste als mensen volledig rationeel waren – zijn geen nominale maar eerder reële, of voor inflatie gecorrigeerde variabelen.

Pimco verwacht ‘significante problemen’ nu de beleidsrente lager is dan de rente op spaarrekeningen, wat de winstmarges van banken drukt. Als reactie rekenen sommige banken op spaarrekeningen boven de 100.000 euro een negatieve rente.

Ook verzekeraars en pensioenfondsen hebben door negatieve rentes moeite om te voldoen aan nominale rendementstoezeggingen en minimuminkomensgaranties. Sommige instellingen hebben hun verplichtingen mogelijk niet volledig afgedekt, waardoor hun vermogen om aan toekomstige uitbetalingen te voldoen in gevaar komt. “Aanhoudend lage tarieven kunnen leiden tot instabiliteit in deze sectoren en kunnen in de loop van de tijd mogelijk kapitaalinjecties in pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen vereisen”, aldus Mai en Peder Beck-Friis.

Ten slotte kan de uitbreiding van een negatief rentebeleid op mondiaal niveau de politieke beschuldigingen van valutamanipulatie verergeren. ‘Geen welkome stap in tijden van aanhoudende handelsspanningen.’