Macroscoop: Komt de deglobalisering in een stroomversnelling door de oorlog in Oekraïne?

Door Enguerrand Artaz, Fund Manager La Financière de l'Echiquier.

De onmiddellijke gevolgen van het wapengekletter in Oekraïne zijn zonneklaar, vooral op menselijk vlak, maar welke impact de oorlog op langere termijn zal hebben, is moeilijker te vatten. Dat neemt echter niet weg dat het conflict de economische en geopolitieke wereldorde de komende decennia grondig zou kunnen veranderen. Het kan met name veranderingen teweegbrengen in de krijtlijnen die na de Tweede Wereldoorlog in de Bretton Woods-akkoorden werden vastgelegd. Die leidden tot de oprichting van het IMF en een organisatie die later de Wereldbank zou worden, met als achterliggend doel een internationale economische samenwerking en een wereldwijde monetaire zone op basis van de Amerikaanse dollar tot stand te brengen. Dat suggereerde de Amerikaanse minister van Financiën en gewezen Federal Reserve-voorzitster Janet Yellen onlangs in een toespraak voor de Atlantic Council, een in internationale betrekkingen gespecialiseerde denktank.

De oorlog in Oekraïne heeft alvast het potentieel om de beslissende nagel in de doodskist van de globalisering te worden. De eerste stappen in die richting waren de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China en de Chinese plannen om in Azië een onafhankelijke monetaire zone gekoppeld aan de yuan te creëren. De coronacrisis zwengelde die trend verder aan. Die toonde aan hoe afhankelijk de westerse landen van de productie in de opkomende landen zijn en maakte duidelijk dat in ieder geval een aantal strategische producten opnieuw dichter bij huis moeten worden vervaardigd. De Russische inval in Oekraïne kan het punt blijken waarop de balans van de wereldeconomie van globalisering overslaat naar regionalisering. Waar het om draait, is duidelijk: nu de wereld opnieuw geconfronteerd wordt met het feit dat, om Raymond Aron te citeren, "de geschiedenis een tragedie is", gaat de voorkeur niet langer uit naar vrije handel, maar naar stabiele handel, tussen landen die een gemeenschappelijke politieke visie delen.

Een paar cijfers over grondstoffen spreken boekdelen. Die spelen een beslissende rol in de geopolitieke veldslag rond de oorlog in Oekraïne en tonen goed aan hoe uitgesproken strategisch die paradigmaverschuiving is. Zo is China goed voor bijna 60% van de wereldwijde productie en een derde van de reserves aan zeldzame aardmetalen. Australië, Chili en Argentinië zitten samen wel op 80% van de lithiumreserves, maar bijna 70% van de raffinagecapaciteit voor lithium bevindt zich in China. En dat is maar één van de vele voorbeelden. De aanvoer en verwerking van grondstoffen veiligstellen, maar ook de productieketens van de basisonderdelen die eruit voortvloeien (te beginnen bij halfgeleiders) waarborgen, wordt een van de belangrijkste uitdagingen van de wereld van morgen. De Verenigde Staten staan er wat dat betreft goed voor: zij bezitten grote reserves aan schalieolie en -gas, beschikken in de Great Plains over een enorm uitgestrekt landbouwgebied, en hebben bevoorrechte relaties met Australië, Canada en enkele Latijns-Amerikaanse landen, die een vlotte toegang tot tal van mineralen garanderen. Dat verklaart waarom Amerika neigt naar friend-shoring en de handel het liefst wil beperken tot 'bevriende' landen.

Voor West-Europa liggen de kaarten moeilijker. Behalve steenkool, landbouwgrondstoffen en (in mindere mate) uranium bezit het van geen enkele strategische grondstof grote reserves. Het kan die achterstand deels compenseren dankzij zijn hechte banden met Afrika, maar die worden bedreigd door de groeiende invloed op dat continent van China en ... Rusland. Zonder diplomatieke U-bocht kan de Europese Unie Rusland echter niet langer tot zijn bondgenoten rekenen. Welke gevolgen dat allemaal zal hebben is koffiedik kijken, maar het ziet er wel naar uit dat dergelijke breuklijnen de komende decennia het gezicht van de wereld zullen bepalen.