Warren Buffett's profiel

Warren Buffett , geboren op 30 augustus 1930 te Omaha, Nebraska, geldt als de beste belegger allertijden. En niet geheel toevallig geldt eveneens dat Buffett 's werelds rijkste persoon is. Een interessant gegeven voor iemand die zelf weinig waarde hecht aan geld en voor wie beleggen niet meer is dan een spel...

Buffett geeft niets om bijzondere wijnen of dure diners. Kostbare maatpakken zeggen hem ook niets. Hij woont nog altijd in een gewone straat in Omaha en in hetzelfde huis dat hij in 1958 kocht. En hoewel Buffett de rijkste persoon ter wereld is, rijdt hij nog altijd zelf in zijn oude, tweedehands auto.

Van jongs af aan was Buffett ondernemend, maar hij bouwde eigenlijk nooit zelf een groot bedrijf op. Noch deed hij ooit een geweldige uitvinding. Het decennialang investeren in 'goede bedrijven tegen goede prijzen' maakte echter dat hij kon uitgroeien tot 's werelds rijkste persoon.

Drie basisingrediënten
Voor buitengewone financiële rijkdom zijn een drietal 'basisingrediënten' vereist. Dat zijn:

1) Een structureel hoog rendement
2) Een lange beleggingshorizon
3) Een fors startkapitaal

Het structureel hoge rendement dat Buffett heeft behaald vloeit voort uit een gedegen value investing strategie waarbij zoals aangegeven consequent geïnvesteerd wordt in 'goede bedrijven tegen goede prijzen'. In het selecteren van goede bedrijven tegen goede koersen is Buffett een genie gebleken. De rendementen die Buffett over de afgelopen decennia realiseerde bedroegen jaarlijks ruim 20%. Eerder lagen zijn behaalde rendementen nog hoger.

Dat Buffett al op elfjarige leeftijd zijn eerste aandelen kocht maakte dat hij over veel tijd beschikte om van het zogenaamde 'rente op rente'-effect (ook wel 'compounding' genoemd) te profiteren. Albert Einstein (1879-1955) schijnt compounding - het fenomeen dat geld exponentieel in waarde kan toenemen – ooit eens het 'Achtste Wereldwonder' genoemd te hebben.

EUR 1,- gedurende 30 jaar geïnvesteerd tegen 6% levert een bedrag op van EUR 5,74. Bij 10% rendement is de eindopbrengst met EUR 17,45 al het driedubbele. Bij een jaarlijks rendement van 20% is EUR 1,- na 30 jaar tot EUR 237,- uitgegroeid. En bij Buffett zou de totale investeringsperiode nog aanzienlijk langer blijken te zijn. Maar één ding ontbrak voor de jonge Buffett nog: een fors startkapitaal.

Het besluit van Buffett om in 1956 met een zogeheten 'investment partnership' (een soort gesloten beleggingsfonds) van start te gaan zou ook deze laatste omissie verhelpen. Buffett rekende hierbij een jaarlijkse vergoeding van 25% op het door hem behaalde extra resultaat boven een percentage van 6% jaarrendement. Bij minder dan 6% rendement zou Buffett geen enkele vergoeding ontvangen. Bij hogere rendementen zou zijn vergoeding snel kunnen oplopen, hetgeen ook het geval was. Hierdoor verwierf Buffett al binnen enkele jaren een aantrekkelijk startkapitaal.

Berkshire Hathaway
Een van de aandelen die Buffett begin jaren zestig als 'ondergewaardeerd' beoordeelde was Berkshire Hathaway , een enigszins duffe textielproducent. Vanwege de grote mate van onderwaardering kocht Buffett zoveel aandelen dat hij uiteindelijk een meerderheidsbelang verkreeg. Buffett kreeg al snel door dat met de katoenproductie zelf nauwelijks te verdienen viel. Berkshire Hathaway werd na verloop van tijd dan ook van onrendabele textielproducent omgevormd tot Buffett's persoonlijke investeringsvehikel, dat uiteindelijk tot één van 's werelds grootste bedrijven zou uitgroeien.

Waar aandelen Berkshire Hathaway in 1965 een koers noteerden van circa $ 15, is enkele jaren terug reeds de grens van $ 100.000 gepasseerd. Wie in 1965 voor $ 10.000 aandelen Berkshire Hathaway kocht zou aan het einde van de eeuw $ 50 miljoen bezitten. Eenzelfde investering in de S&P 500 zou nog geen half miljoen dollar opleveren.

Buffett's leermeesters
Buffett, te jong bevonden om te worden toegelaten tot de befaamde Harvard University, studeerde economie aan de eveneens bekende Columbia University. Aan Columbia doceerde op dat moment Benjamin Graham, de grondlegger van value investing en later een goede vriend van Buffett. Van Graham leerde Buffett twee belangrijke beleggingsinzichten: het ' Margin of Safety'-principe en de 'Mr. Market'-analogie.

Met het ' Margin of Safety'-principe wordt als het ware een veiligheidsmarge aangeduid die men verkrijgt door aandelen te kopen tegen een fractie van de echte ofwel intrinsieke waarde. In de jaren zestig kwam het nog regelmatig voor dat aandelen gekocht konden worden voor minder dan het bedrag dat bedrijven aan cash beschikbaar hadden. Het risico voor beleggers was in deze gevallen zeer beperkt. Hoe groter de korting ten opzichte van de intrinsieke waarde, hoe hoger ook de margin of safety. Geen wonder dat Buffett altijd in zijn schik is wanneer aandelen weer eens een tijdlang dalen.

Met de 'Mr. Market'-analogie wordt verwezen naar een fictieve, manisch-depressieve figuur die synoniem staat voor de aandelenbeurs. Soms is Mr. Market een tijdlang manisch en zijn aandelen duur en zijn beleggers bereid hoge waarderingen voor aandelen te betalen. Op andere tijden is de beurs juist depressief en worden aandelen voor een appel en een ei weggegeven. Graham stelt dat beleggers hiervan kunnen profiteren, maar er continue voor dienen te waken zelf niet de manisch-depressieve gemoedstoestand van Mr. Market over te nemen.

In de loop der jaren komt Philip Fisher, een andere succesvolle belegger, meer bij Buffett in het vizier. Niet geheel ongelegen: met steeds grotere bedragen is de strategie van Graham steeds minder goed uit te voeren en bovendien maken de gestegen waarderingen dat het aantal aandelen dat onder boekwaarde noteert sterk gereduceerd is. Fisher benadrukt het belang van het beleggen in kwalitatief goede ondernemingen, met grote marktaandelen, goede groeimogelijkheden en met een gedegen management. Het inzicht van Buffett om de ideeën van Graham en Fisher te combineren zou Berkshire Hathaway tot één van 's werelds meest waardevolle bedrijven maken.

De aanpak van Buffett
Opvallend in de strategie van Buffett is dat vrijwel alle aandacht uitgaat naar individuele bedrijven en niet zozeer naar macro-economische factoren. Potentiële beleggingskandidaten dienen bij Buffett over duurzame competitieve voordelen te beschikken, zoals sterke merknamen (denk aan Coca-Cola ), netwerkeffecten (zoals bij Microsoft ) of patenten (bijvoorbeeld Pfizer ). Enkel bedrijven met duurzame competitieve voordelen kunnen ook op langere termijn een bovengemiddelde winstgevendheid vasthouden. Zogeheten commodity-bedrijven - dit zijn bedrijven die zich vrijwel niet van hun concurrenten kunnen onderscheiden - zijn voor Buffett als belegging niet interessant.

In Buffett's benadering worden risico's beperkt door diepgaande kennis te hebben over een beperkt aantal bedrijven in portefeuille. Dit in plaats van risicobeperking middels excessieve spreiding zoals gehanteerd door veel (onderpresterende) beleggingsfondsen. Het toepassen van technische analyse (het beoordelen van aandelen op basis van grafieken van historische koersgegevens en marktinformatie) vindt Buffett maar niets en ook van ingewikkelde financiële formules wil hij niets weten.

Tussen het overnemen van volledige bedrijven en het kopen van aandelen van bedrijven bestaat er in de visie van Buffett eigenlijk geen verschil. Hij beoordeelt het succes van zijn beleggingen op basis van de operationele resultaten die zijn bedrijven over een periode van meerdere jaren laten zien. Op langere termijn zal de beurskoers van een bedrijf de operationele ontwikkelingen volgen. Of de beurskoers na een week, een maand of zelfs na een jaar na aankoop gestegen is, is voor Buffett niet relevant. Buffett heeft zelfs wel eens aangegeven dat het wat hem betreft niet veel zou uitmaken wanneer morgen besloten zou worden de aandelenbeurs een jaar of vijf te sluiten...

Koersbewegingen van individuele aandelen hebben voor Buffett slechts één functie: deze bieden hem de kans aandelen goedkoop te kopen wanneer deze te ver gedaald zijn, of om te verkopen wanneer de intrinsieke waarde van een bedrijf overschreden wordt. Over het algemeen geldt dat Buffett zijn aandelen lang - zeer lang - vasthoudt: zijn huidige aandelenbelang in Coca-Cola kocht hij na de crash van '87 en zijn aandelen van The Washington Post werden in 1964 reeds verworven.

Profiteren van pessimisme
Zowel particuliere als professionele beleggers kunnen de inzichten van Warren Buffett en zijn leermeesters ter harte nemen. Het focussen op bedrijven met duurzame competitieve voordelen, met gunstige groeivooruitzichten én met een aandeelhoudersvriendelijk management zijn kwalitatieve aspecten die hierbij duidelijk naar voren komen.

En juist nu, in periodes van uitzonderlijke koersdalingen en wanneer het algehele pessimisme hoogtij viert, lijken tal van aandelen in toenemende mate aantrekkelijk gewaardeerd te zijn. Ook aandelen die aan de Buffett-criteria voldoen. Het zijn momenten als deze die beleggers als Buffett met beide handen aangrijpen om de basis leggen voor prachtige rendementen in toekomstige jaren. Graham's 'Mr. Market'-analogie was bedoeld om beleggers te laten inzien dat de aandelenbeurs een - voor veel beleggers feitelijk zeer besmettelijke - manisch-depressieve gemoedtoestand heeft. En met name beleggers die onbekend zijn met de inzichten van Warren Buffett blijken hiervoor weinig immuun...

Hendrik Oude Nijhuis
www.warrenbuffet.nl