Conferencecalls zorgen voor meer én betere informatie voor beleggers

Analisten niet objectief tijdens calls. Veel ondernemingen houden kort na een kwartaalbericht een conference call met analisten. In deze call geeft het management een toelichting op het afgesloten kwartaal en kunnen analisten vragen stellen.

Uit het promotieonderzoek van Erik Roelofsen blijkt dat beleggers al tijdens de call handelen op de verstrekte informatie. Roelofsen promoveert woensdag 27 januari aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met zijn dissertatie The Role of Analyst Conference Calls in Capital Markets.

Erik Roelofsen onderzocht 10.000 uitgetypte transcripties van conference calls. Hierop is door middel van software een analyse op de inhoud gedaan. Vervolgens zijn relaties gelegd tussen de inhoud, koersreacties tijdens de minuten van de conference call en analistenvoorspellingen.

Als een conference call langer duurt, is deze informatiever en worden de voorspellingen van analisten over de daarop volgende kwartalen juister. Door de vragen van analisten ontstaat er rijkere informatie.

Uit het onderzoek blijkt dat managers die uit zichzelf weinig informatie verstrekken, langer worden ondervraagd door analisten en dan vaak alsnog de informatie verstrekken. Het type informatie waarop wordt gehandeld omvat onder andere informatie over immateriële bezittingen van de onderneming, zoals klantrelaties, onderzoek en ontwikkeling, cultuur, leiderschap en competenties.
Het management gebruikt de conference call ook om meer te leren over de informatiebehoefte van analisten. Alles bij elkaar zorgt de conference call er dus voor dat beleggers meer en betere informatie krijgen.

Niet obectief
Roelofsen toont echter ook aan dat analisten niet objectief aan de call deelnemen. Wanneer de onderneming slecht nieuws heeft, zijn analisten geneigd om hun pessimisme tijdens de call te matigen. Enerzijds doen ze dit om het management te vriend te houden, zodat zij de volgende keer nog steeds vragen mogen stellen. Anderzijds doen zij dit om hun klanten, de institutionele beleggers die mogelijk in de betreffende onderneming hebben belegd, te vriend te houden. Beleggers kunnen dus niet zonder meer op de toon van de conversatie afgaan.

Bijzonder aan het onderzoek is verder dat het gebruik maakt van een steekproef van ongeveer 10.000 uitgetypte transcripties van conference calls. Hierop is door middel van software een analyse op de inhoud gedaan. Vervolgens zijn relaties gelegd tussen de inhoud, koersreacties tijdens de minuten van de conference call en analistenvoorspellingen.
Na de promotie is hier het proefschrift te downloaden.

Het onderzoek van Erik Roelofsen is verricht in het Erasmus Research Institute of Management (ERIM), de gezamenlijke door de KNAW erkende onderzoeksschool van Rotterdam School of Management/ Erasmus University en de Erasmus School of Economics. Aan ERIM zijn ruim 300 onderzoekers verbonden. ERIM organiseert tevens het Erasmus Doctoral Programme in Business and Management voor de opleiding van jonge, veelbelovende wetenschappers.

Erik Roelofsen doceert aan de Rotterdam School of Management, Erasmus University en is tevens werkzaam bij de Accounting and Valuation Advisory Group van PricewaterhouseCoopers.

Bron: www.eur.nl