Schadepost olieramp loopt hoog op voor verzekeringsbranche

Arnhem - Verzekeringsmaatschappij Catlin maakte vrijdag bekend dat de olieramp in de Golf van Mexico de grootste schadepost in twintig jaar gaat zijn voor verzekeraars in de energiebranche.

Als gevolg van de explosie op het boorplatform Deepwater Horizon verwacht Catlin een schadepost van 40 miljoen dollar. Daarnaast verwachten Chaucer Holdings, dat een onderdeel is van verzekeringsmaatschappij Lloyd’s, en Lancashire Holdings een schade van 25 miljoen dollar. Het Duitse Munich Re bereidt zich zelfs voor op een schadepost van ongeveer 60 miljoen dollar.

Schade
Transocean , de eigenaar van het olieplatform, had het total loss-verklaarde platform voor 560 miljoen dollar verzekerd. Volgens de verzekeraars kan de schade echter oplopen tot 800 à 900 miljoen dollar.

De economische schade kan groeien tot vele miljarden dollars. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid olie die de kust bereikt. Honderden advocaten maken zich op voor claims van mensen die hun brood verdienen met visserij, horeca en andere aan de kust gevestigde bedrijfstakken.

Gevolgen
Mocht BP geen schuld hebben aan het ongeluk, wat zeer onwaarschijnlijk lijkt, dan kan het terugvallen op een regeling die is getroffen voor olieconcerns bij dergelijke rampen. In dat geval zouden de maximale kosten voor BP ‘slechts’ 75 miljoen dollar zijn. Boven die 75 miljoen dollar wordt een speciaal fonds aangesproken dat wordt gevuld met een belasting van 8 dollarcent per olievat.

Als BP echter wel schuld heeft aan het ongeluk dan kan de schade tot maximaal 10 miljard dollar. Dit is wettelijk vastgelegd voor alle oliebedrijven.

Volgens een republikeinse senator in de Verenigde Staten gaat ook de burger last krijgen van de vele miljoenen schade. “Deze ramp gaat zo goed als zeker leiden tot hogere verzekeringspremies en dus tot hogere benzineprijzen bij tankstations” , aldus de senator.