Olieprijs hard omhoog

Oliemarkten houden niet van verrassingen. Een maand geleden was Hosni Mubarak de president van Egypte en kostte een vat olie 96 dollar. Vandaag kost datzelfde vat op de futuresmarkt 111 dollar, een stijging van 16%. Vooral de gebeurtenissen in Libië - dat 1,7 miljoen van de 88 miljoen vaten oppompt die de wereld dagelijks nodig heeft -, maar ook de onrust in Bahrein, Jemen, Iran en Algerije, zorgen voor een negatief sentiment op de markten. Het Japanse beurshuis Nomura sprak gisteren van een olieprijs boven de 200 dollar indien de onrust in Noord-Afrika aanhoudt.

Mocht de Libische productie stilvallen, dan is dat in een eerste tijd niet echt een probleem, want Saoedi-Arabië beschikt over voldoende capaciteit om het gat op te vullen.

Maar een worst case scenario zorgt voor een ander soort hoofdpijn en die zou kunnen veroorzaakt worden door onderbrekingen in het Saoedische aanbod. Vooral de onrust in het nabijgelegen Bahrein geeft reden tot denken dat ook Saoedi Arabië allesbehalve immuun is voor de volksopstanden die vandaag de ganse regio treffen.

Niet voor niets deelde de Saoedische koning Abdullah bij zijn thuiskomst gisteren na een verblijf van drie maanden in een Marokaans ziekenhuis voor in totaal 37 miljard dollar aan cadeau’s aan zijn landgenoten uit, kwestie van de gemoederen iets te bedaren en nadat een Facebookpetitie opriep tot een Saoedische ‘Dag van de woede’ volgende maand. Honderden Saoedi’s tekenden de petitie die het recht op verkiezingen eist, meer rechten voor vrouwen en de vrijlating van politieke gevangenen.

Volgens The Economist kan de wereld een korte oliecrisis aan. Maar de schade die de snel stijgende olieprijs aan de herstellende globale economie kan aanrichten, wordt aanzienlijk indien die hoge prijs aanhoudt. Dat we minder afhankelijk zouden kunnen worden van olie uit het Midden-Oosten blijft een utopie. Het verbuik in de opkomende Aziatische economieën wordt met de dag groter.

Express.be