Mogelijk akkoord over Tobin-taks voor de zomervakantie

Meer dan veertig jaar nadat economist James Tobin het idee lanceerde van een kleine belasting op geldwissel-operaties, is de kans groot dat die heffing er nu effectief gaat komen. De ministers van financiën van elf lidstaten van de Europese Unie, waaronder België, zouden daarover binnen een maand een akkoord willen bereiken.

Daarmee lijkt het erop dat het jarenlange lobbywerk van organisaties en andere voorstanders van de taks zijn vruchten heeft afgeworpen. De taks zou financiële speculatie moeten ontmoedigen.

Toen James Tobin, Nobelprijswinnaar voor economie, in het begin van de jaren zeventig de taks voorstelde, had hij een eenvoudige en zeer kleine belasting op alle wisseloperaties voor ogen. Elke keer iemand geld in een andere munteenheid zou wisselen, zou hij daarop volgens Tobin een heffing van ongeveer 0,5 procent moeten betalen.

Tobin inspireerde zich voor de taks op de theorieën van de beroemde econoom John Maynard Keynes. Hij hoopte dat een kleine belasting het speculeren op wisselkoersen zou kunnen afremmen.

Variant op Tobin-taks

De taks die momenteel door de ministers van financiën van de elf Europese landen wordt besproken, is echter geen taks op wisseloperaties, maar op transacties met aandelen en obligaties en andere afgeleide beleggingsproducten. De taks zal moeten betaald worden als de transactie plaatsvindt binnen één van de elf deelnemende landen, maar ook daarbuiten indien de verkoper of koper in één van de betrokken landen gevestigd is.

Daarmee ontsnappen Groot-Brittannië en het financiële centrum van Londen dus niet helemaal aan de taks. Het land had zich altijd tegen de belasting verzet omdat de maatregel volgens de Britse overheid desastreuze effecten zou hebben voor de banken en beurshandelaars die vanuit Londen opereren zo meldt de zakenkrant Financial Times.

De lidstaten van de Europese Unie mogen vrijwillig beslissen of ze al dan niet aan de Tobin-taks deelnemen. Naast Groot-Brittannië zouden bijvoorbeeld ook Nederland en Luxemburg de taks afwijzen.

De onderhandelingen over de invoering van de taks slepen op Europees niveau al ruim vier jaar aan. Eerst werd ernaar gestreefd de taks eind vorig jaar in te voeren, maar het bleek moeilijk om in de verschillende lidstaten voldoende steun te verzamelen.

In Frankrijk maakte president Hollande van de heffing een speerpunt van in zijn verkiezingscampagne. Hij beloofde de belasting zeker voor 2017 te zullen voeren.

In december vorig jaar trok Oostenrijk zich uit de gesprekken terug nadat met Frankrijk onenigheid was gerezen over de financiële producten die onder de belasting zouden vallen. Ondertussen is de Oostenrijkse minister van financiën terug van de partij en zelfs aangesteld als coördinator van de gesprekken.

Mogelijke opbrengst onduidelijk

Frankrijk en Duitsland zijn het er over eens dat er best een beperkte belasting geheven wordt op een zo breed mogelijk gamma van financiële producten. Het lijkt erop dat de elf deelnemende landen het advies van de Europese Commissie zullen volgen en zullen kiezen voor een taks van 0,1 procent op aandelen en obligaties en 0,01 procent op afgeleide producten.

Over de potentiële opbrengsten van de taks voor de deelnemende landen bestaat nog veel onduidelijkheid. Door experts worden heel uiteenlopende cijfers genoemd. De Europese Commissie ging steeds uit van minstens 55 miljard euro indien de taks in de hele Europese Unie zou worden ingevoerd.

De elf deelnemende landen vertegenwoordigen twee derde van het totale bruto binnenlandse product van de Europese Unie. De kans bestaat echter dat andere lidstaten zich later nog zullen aansluiten.

De Europese ministers van financiën vergaderen op 18 en 19 juni in Luxemburg over het project.

Bron: Express.be