Schroders behoudender over BRIC's

Beleggers gaan er algemeen vanuit dat de obligatiemarkten in opkomende markten minder gevoelig zijn geworden voor externe factoren omdat er veel meer schuldpapier in lokale valuta wordt uitgegeven in vergelijking met vijftien jaar geleden. Maar die conclusie behoeft nuancering, zo vindt het multi-asset team van Schroders , onder leiding van Joanna Kyrklund. In de nieuwste Multi Asset Views and Insights wordt duidelijk het er nieuwe risico’s zijn ontstaan en die kunnen heel snel actueel worden als de Amerikaanse FED besluit de rente te verhogen, mogelijk later dit jaar. Een blik op de externe risico’s, de interne markt en de aantrekkelijkheid van aandelenmarkten.

Schulden

De schuld in buitenlandse valuta is weliswaar afgenomen sinds de crisis eind jaren negentig en daarmee is de afhankelijkheid van externe partijen ook gedaald. Maar de schuld die nog wel in buitenlandse valuta luidt, is veel meer dan voorheen geconcentreerd in Amerikaanse dollar. Dat is ten koste gegaan van andere valuta zoals de yen, de euro of het pond sterling. Zo is in Latijns Amerika en in de opkomende markten van Azië 70% van de publieke schuld in andere valuta genoteerd in dollars.

Daarbij lijken Turkije en Zuid-Afrika het meest te lijden te hebben van een mogelijk opdrogen van externe liquiditeit omdat hun eigen valutareserves beperkt zijn, deze landen een negatieve betalingsbalans hebben en bovendien aankijken tegen een grote hoeveelheid schuld die zal moeten worden geherfinancierd. Ook Maleisië, Indonesië en Mexico lijken kwetsbaarder sinds de ’taper tantrum’ van 2013. Met Brazilië en India gaat het sindsdien echter beter.

Buitenlands eigendom schuldpapieren

Een andere nieuwe risicofactor is de aanmerkelijke toename in buitenlands eigendom van het opkomend schuldpapier. Daarmee zijn die markten dus gevoeliger geworden voor veranderingen in externe liquiditeit. Een reden voor die toegenomen percentages buitenlands eigendom is het openstellen van de financiële markten in opkomende landen in de afgelopen jaren. Als de Amerikaanse rente omhoog gaat, zullen Amerikaanse staatsobligaties relatief aantrekkelijker worden en de opkomende economieën kwetsbaar zijn voor kapitaalvlucht van beleggers die hoger rendement zoeken.

Hebben de opkomende markten in het geval van een Amerikaanse renteverhoging nog mogelijkheden om hun interne markt te stimuleren en liquiditeit vrij te maken, bijvoorbeeld door de rente te verlagen? Die is er zeker, zo concludeert het multi-asset team, omdat de meeste rentes zich ruim boven het laagste niveau bevinden van de laatste paar crises. Voorzichtig opereren is echter geboden want er bestaat een directe link tussen interne en externe liquiditeit als gevolg van de zogenaamde ’carry trades’ van buitenlandse beleggers.

De opkomende landen zullen dus een evenwicht moeten zien te vinden tussen de noodzaak van lagere rente en het tevreden houden van buitenlandse beleggers die een aantrekkelijk rendement willen maken. De grootste flexibiliteit hebben Brazilië en Turkije met rentes van 13,75% en 10,75%. omdat daar voldoende ruimte naar beneden is. Zuid-Afrika zit het meeste in de knel omdat de rentestand van 5,75% maar 0,75%-punt verwijderd is van de laagste stand in de afgelopen vijftien jaar. Het is voor de opkomende landen te hopen dat de FED een zorgvuldig communicatietraject kiest om een geleidelijke renteverhoging bekend te maken.

Tot slot heeft het team ook gekeken naar de risico’s van de aandelenportefeuilles. De conclusie luidt dat de landen die op dit moment het sterkst overwogen zijn in wereldwijde portefeuilles van opkomende markten, namelijk India en Brazilië (en in iets mindere mate Turkije), gevoelig zijn voor een behoorlijke marktcorrectie vanuit een toch al fundamenteel zwakke positie.